zurück 21.11.1886, Sonntag ID: 188611215

Kalendernotiz Bruckners: Zusatz »Br« bei dieser Woche [Dienst an der Hofkapelle] (*)
 
Das Prager Abendblatt Nr. 269 kündigt auf S. 3 das Konzert vom 28.11.1886 an:
     " *** Der deutsche Singverein in Prag veranstaltet am Sonntag den 28. d. M. um 12 Uhr Mittags im Rudolfinum unter der Leitung des Herrn Friedrich Heßler und unter Mitwirkung des Orchesters des deutschen Landestheaters sein erstes Konzert. Auf dem Programm befinden sich Beethoven's "Meeresstille und glückliche Fahrt", Chöre à capella dreier deutscher Meister aus dem ersten Viertel des 17. Jahrhunderts und Anton Bruckner's "Te Deum." " (**).
 
The Boston Globe Nr. 144 (= Boston Sunday Globe) kündigt auf S. 10 in der 6. Spalte die am 23.11.1886 beginnenden Konzerte des Kneisel-Quartetts an, ohne Bruckners Quintett zu erwähnen:
"     In the course of six concerts by the Kneisel quartet, beginning November 23, in Chickering Hall, Mme Zelie Trebelli, B. J. Lang, Emma Juch, Virginia Rider, Madeline Schiller, Xavier Reiter ans Heinrich Schuecker will appear." (***).
 
Das "Algemeen Handelsblad" Nr. 17942 (Amsterdam) bespricht auf S. 6 das Konzert vom 18.11.1886 mit der 7. Symphonie: "KUNST EN LETTEREN.
[...]
                  Maatschappij Caecilia.

     Alvorens aan te vangen met onze indrukken weder te geven van het 97e concert der Maatschappij Caecilia, achten wij ons verplicht een enkel woord te wijden aan den man, die gedurende een reeks van jaren deze concerten heeft geleid en tallooze malen op deze plaats de schitterendste zegepralen op het vreedzaam gebied der kunst behaald heeft. Verhulst, die nu vrijwillig den veldheerstaf heeft nedergelegd, [... Würdigung ... Nachfolger de Lange ...].

     De nieuwe directeur heeft al dadelijk kleur bekend en getoond in welke richting men zich voortaan zal bewegen. Geen exclusivisme meer. Nevens de werken van de groote mannen der klassieke school, zal ook aan de nieuwere richting eene plaats worden ingeruimd. Dit bewijst de samenstelling van het programma van het 97ste concert, dit op Donderdag jl. als naar gewoonte in den Stadsschonwbnrg [sic] werd gegeven.
     Omtrent Anton Bruckner, met wiens 7e symphonie in E dur het concert aanving, is reeds een en ander medegedeeld in ons Avondblad van 9 dezer [recte 10.11.1886]. De Symphonische Dichtung No. 2 Tasso (Lamento en Triomfo) van Franz Liszt, is een der schoonste van het twaalftal toonstukken onder dien naam door haar meester in het leven geroepen. [...].
     Beethoven werd vertegenwoordigd door zijne 4e symphonie in B dur.
     Het bestuur der Maatichappij heeft de donatrices en de donateurs zeei aan ziek verplicht, door hen, evenals bij de Wagner-Vereeniging gebruikelijk is nevens het programma, in het bezit te stellen van eene beknopte omschrijving der uit te voeren minder bekende toonwerken, opgehelderd door aanhalingen in notenschrift van de voornaamste motieven in die werken voorkomende. Daardoor zijn wij ontslagen van eene nadere analyse. De 7e Symphonie van Bruckner, hier ter stede onbekend en voor de eerste maal ten gehoore gebracht, is ontegenzeggelijk het werk van een ernstig en hoogst ontwikkeld kunstenaar. De bewerking is, hoewel wel wat breed uitgesponnen, geniaal, de instrumentatie meesterlijk, de motieven zijn frisch, zoodat men bijna niet gelooven kan, dat de schepper reeds lang de eerste jeugd voorbij is en een kommervol leven achter den rug heeft. Vergelijkt men deze Symphonie b.v. met de 3de, welke in een vorig jaar op het concert der Maatschappij Apollo is uitgevoerd, dan komt men tot de overtuigihg [sic], dat de componist niet stil gezeten heeft. Excelsior schijnt zijn zinspreuk te zijn. Zijn laatste werk staat o. i. dan ook veel hooger dan de zoo evengenoemde 3e symphonie, welke dikwerf iets onbestemds en onrustigs heeft, terwijl uit de 7e symphonie het bewustzijn spreekt van den man die weet wat hij wil en voorwaarts gaat op den weg, dien hij zich heeft afgebakend.
     De Symphonische Dichtung van Liszt is door andere orkesten hier ter stede meermalen uitgevoerd en was dus den hoorder niet vreemd; van Beethoven's 4e Symphonie zullen wij wel niets behoeven te zeggen. De samenstelling van het orkest was te roemen [... die Namen einiger Mitspieler, Frans Coenen als Vertreter des Konzertmeisters Joseph Cramer ...].
     Over de uitvoering valt veel goeds te zeggen, De Symphonie van Bruckner biedt ontzaglijk veel moeielijkheden aan en meestal werden ze overwonnen; dat een enkele maal eene lichte zweving in de blaasinstrumenten viel op te merken of eene kleine vergissing plaats had, mogen wij, om der waarheid niet te kort te doen, niet verzwijgen. Het werk werd tot het einde toe met blijkbare belangstelling aangehoord en inzonderheid de beide eerste deelen maakten grooten indruk. De Symphonische Dichtung van Liszt werd glansrijk gespeeld [... Beethoven ...].
     De geheele uitvoering droeg de duidelijkste blijken van met veel zorg te zijn voorbereid. Het was niet twijfelachtig, dat men vlijtig gerepeteerd had. Aan den heer De Lange dan ook onze gelukwenschen met zijn debuut als directeur der Maatschappij „Caecilia". Moge het hem gegeven zijn deze uitvoeringen nog jaren lang te leiden. Hoe meer musici en directeur met elkander vertrouwd worden, hoe schooner de vruchten zullen zijn.
            ALBERT." (°).

(1. Gesellschaftskonzert unter Hans Richter mit Werken von Carl Maria von Weber (°°)).


Zitierhinweis:

Franz Scheder, Anton Bruckner Chronologie Datenbank, Eintrag Nr.: 188611215, URL: www.bruckner-online.at/ABCD-188611215
letzte Änderung: Feb 02, 2023, 11:11