In dem Bericht des Linzer Volksblatts Nr. 64 auf S. 3 über ein Konzert der Liedertafel »Frohsinn« am 15.3.1896 wird Bruckner erwähnt:
" Gründungsconcert der Liedertafel "Frohsinn".
Einen Glanzpunkt der diesjährigen Concert=Saison bildete unstreitig das Concert der Liedertafel "Frohsinn", veranstaltet anlässlich des 51jährigen Bestandes derselben im "großen" Redoutensaal am 15. März. [... Floderer, Programmnummern (Karl Reinecke, Friedrich Hegar, Wilhelm Kienzl), Prammer ...].
Wie vor Jahren der "Frohsinn" durch die Vorführung von Werken unseres großen Bruckner (Germanenzug, "Te Deum" etc.) sich den Dank des Publicums errungen, so sei auch an dieser Stelle für die hingebungsvolle Reproduction des herrlichen Werkes Kienzls gedankt. Wie Bruckners Werke es verdienen, in der Hauptstadt seines Heimatlandes zur Aufführung zu gelangen, so soll dies auch mit den Werken des neuen Gestirnes am musikalischen Himmel, Doctor Kienzl, geschehen. [... Lob für die gemischten Chöre ... Schuberts "Gott im Ungewitter" ...]
[... Chor von Floderer mit Kerschbaum jun. als Tenorsolisten ...].
Der Besuch des Concertes war selbstredend ein sehr guter und wurde durch dasselbe zum xtenmale dargethan die Unzulänglichkeit des "großen" Redoutensaales für Chor= und Orchesterconcerte.
Stöger." (*).
Ein Inserat in der
Neuen Freien Presse Nr. 11338 macht auf S. 13 auf das Konzert vom 23.3.1896 (mit dem "
Te deum") aufmerksam:
" GROSSER MUSIKVEREINSSAAL
Zwei grosse Dank- und Wohlthätigkeits-Concerte
veranstaltet vom
Laibacher Musikverein
(Glasbena Matica)
zu Gunsten der Armen Wiens, der Oesterreichischen Gesellschaft vom Rothen Kreuze, der Wiener Freiwilligen Rettungs-Gesellschaft und des Ersten Wiener Volksküchen-Vereines.
Unter Mitwirkung hervorragender Solisten, des k. k. Hofopern-Orchesters, des Chores der Laibacher Musikvereines (200 Herrn und Damen) unter Leitung des Herrn Concert-Directors M. Hubad.
I. Concert (mit Orchester):
Montag 23. März, Abends ½8 Uhr.
PROGRAMM:
1. Laibachs Dank, Prolog, verfasst von Josef Stritur, gesprochen von Herrn Hofschauspieler Victor Kutschera.
2. Jacob Gallus, [...].
3. Slovenische Volkslieder [...]
4. Zdenko Fibich, [...].
5. Anton Nedved, [...].
6. Anton Foerster, [...].
7. Anton Bruckner, Te Deum für Soli, Chor, Orchester und Orgel.
[... 2. Konzert unter Dvorak ... Preise (bis 5 fl.) und Vorverkauf ...]."
(**).
Ten bate van de Maatschappij tot opvoeding van Weezen in het huisgezin werd, met medewerking van Mevr. Averkamp—Mol, Mej. J. H., de heeren Jos. Cramer en Julius Röntgen en het klein Koor à Cappella onder leiding van Ant. Averkamp een concert gegeven.
Het programma zooveel, dat men wegens het late uur een paar nummers heeft moeten doen vervallen.
Wat geboden werd was schoon, zooals men bij het zien van de namen der uitvoerenden kon verwachten.
Na een door Mevrouw Holtrop—Van Gelder schoon gesproken inleidingsrede zong het à Cappella-koor Psalm 150 van Sweelinck. Dit nummer werd niet uitgevoerd op een wijze zooals men het van dit koor gewoon is. Later in den avond echter gaf het koor zeer veel te genieten door de voordracht van het lied Inspruch van Isaac, Vilanella van Donati, Hans und Grete van Eccard, Darthula's Grabgesang van Brahms, en Ave Maria [vermutlich WAB 6] van Bruckner.
Op zeer schoone wijze werd door Mej. Jeanne H. en den Heer Joseph Cramer het concert voor twee violen van Bach ten gehoore gebracht. De beide uitvoerenden behaalden door hun schoone vertolking een groot succes.
[... die anderen Programmnummern ... Ankündigung von "Till Eulenspiegel" ...].
DAN. DE LANGE." (***).